Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | aanloevend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | aangeloefd |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | loef aan | loeft aan | loeft aan | loeven aan | loeven aan | loeven aan |
Imperfect | loefde aan | loefde aan | loefde aan | loefden aan | loefden aan | loefden aan |
Toekomende tijd I | zal aanloeven | zult aanloeven | zal aanloeven | zullen aanloeven | zullen aanloeven | zullen aanloeven |
Conditionalis I | zou aanloeven | zou aanloeven | zou aanloeven | zouden aanloeven | zouden aanloeven | zouden aanloeven |
Perfectum | heb aangeloefd | hebt aangeloefd | heeft aangeloefd | hebben aangeloefd | hebben aangeloefd | hebben aangeloefd |
Voltooid verleden tijd | had aangeloefd | had aangeloefd | had aangeloefd | hadden aangeloefd | hadden aangeloefd | hadden aangeloefd |
Toekomende tijd II | zal aangeloefd hebben | zult aangeloefd hebben | zal aangeloefd hebben | zullen aangeloefd hebben | zullen aangeloefd hebben | zullen aangeloefd hebben |
Conditionalis II | zou hebben aangeloefd | zou hebben aangeloefd | zou hebben aangeloefd | zouden hebben aangeloefd | zouden hebben aangeloefd | zouden hebben aangeloefd |
Imperatief | - | loef aan | - | - | loeft aan | - |
Verbos semelhantes a aanloeven
Verbos conjugados anteriores e posteriores aanloeven
Mais ações para aanloeven