NL conjugação em Holandês de aansterven
Formas verbais no total: 50
Imperativos e particípios | |
---|---|
Tegenwoordig en verleden deelwoord | aanstervend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | aangestorven |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
---|---|---|---|---|---|---|
Presens | sterf aan | sterft aan | sterft aan | sterven aan | sterven aan | sterven aan |
Imperfect | stierf aan | stierf aan | stierf aan | stierven aan | stierven aan | stierven aan |
Toekomende tijd I | zal aansterven | zult aansterven | zal aansterven | zullen aansterven | zullen aansterven | zullen aansterven |
Conditionalis I | zou aansterven | zou aansterven | zou aansterven | zouden aansterven | zouden aansterven | zouden aansterven |
Perfectum | ben aangestorven | bent aangestorven | is aangestorven | zijn aangestorven | zijn aangestorven | zijn aangestorven |
Voltooid verleden tijd | was aangestorven | was aangestorven | was aangestorven | waren aangestorven | waren aangestorven | waren aangestorven |
Toekomende tijd II | zal aangestorven zijn | zult aangestorven zijn | zal aangestorven zijn | zullen aangestorven zijn | zullen aangestorven zijn | zullen aangestorven zijn |
Conditionalis II | zou zijn aangestorven | zou zijn aangestorven | zou zijn aangestorven | zouden zijn aangestorven | zouden zijn aangestorven | zouden zijn aangestorven |