Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | alkalizerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | gealkalizeerd |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | alkalizeer | alkalizeert | alkalizeert | alkalizeren | alkalizeren | alkalizeren |
Imperfect | alkalizeerde | alkalizeerde | alkalizeerde | alkalizeerden | alkalizeerden | alkalizeerden |
Toekomende tijd I | zal alkalizeren | zult alkalizeren | zal alkalizeren | zullen alkalizeren | zullen alkalizeren | zullen alkalizeren |
Conditionalis I | zou alkalizeren | zou alkalizeren | zou alkalizeren | zouden alkalizeren | zouden alkalizeren | zouden alkalizeren |
Perfectum | heb gealkalizeerd | hebt gealkalizeerd | heeft gealkalizeerd | hebben gealkalizeerd | hebben gealkalizeerd | hebben gealkalizeerd |
Voltooid verleden tijd | had gealkalizeerd | had gealkalizeerd | had gealkalizeerd | hadden gealkalizeerd | hadden gealkalizeerd | hadden gealkalizeerd |
Toekomende tijd II | zal gealkalizeerd hebben | zult gealkalizeerd hebben | zal gealkalizeerd hebben | zullen gealkalizeerd hebben | zullen gealkalizeerd hebben | zullen gealkalizeerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben gealkalizeerd | zou hebben gealkalizeerd | zou hebben gealkalizeerd | zouden hebben gealkalizeerd | zouden hebben gealkalizeerd | zouden hebben gealkalizeerd |
Imperatief | - | alkalizeer | - | - | alkalizeert | - |
Verbos semelhantes a alkalizeren
Verbos conjugados anteriores e posteriores alkalizeren
Mais ações para alkalizeren