Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord beschuttend
Tegenwoordig en verleden deelwoord beschut
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens beschut beschut beschut beschutten beschutten beschutten
Imperfect beschutte beschutte beschutte beschutten beschutten beschutten
Toekomende tijd I zal beschutten zult beschutten zal beschutten zullen beschutten zullen beschutten zullen beschutten
Conditionalis I zou beschutten zou beschutten zou beschutten zouden beschutten zouden beschutten zouden beschutten
Perfectum heb beschut hebt beschut heeft beschut hebben beschut hebben beschut hebben beschut
Voltooid verleden tijd had beschut had beschut had beschut hadden beschut hadden beschut hadden beschut
Toekomende tijd II zal beschut hebben zult beschut hebben zal beschut hebben zullen beschut hebben zullen beschut hebben zullen beschut hebben
Conditionalis II zou hebben beschut zou hebben beschut zou hebben beschut zouden hebben beschut zouden hebben beschut zouden hebben beschut
Imperatief - beschut - - beschut -

Verbos semelhantes a beschutten

Verbos conjugados anteriores e posteriores beschutten

« beschutten »