Woxikon / Verbos / Holandês / P / prejudiciëren

NL conjugação em Holandês de prejudiciëren

Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord prejudiciërend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geprejudicieerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens prejudicieer prejudicieert prejudicieert prejudiciëren prejudiciëren prejudiciëren
Imperfect prejudicieerde prejudicieerde prejudicieerde prejudicieerden prejudicieerden prejudicieerden
Toekomende tijd I zal prejudiciëren zult prejudiciëren zal prejudiciëren zullen prejudiciëren zullen prejudiciëren zullen prejudiciëren
Conditionalis I zou prejudiciëren zou prejudiciëren zou prejudiciëren zouden prejudiciëren zouden prejudiciëren zouden prejudiciëren
Perfectum heb geprejudicieerd hebt geprejudicieerd heeft geprejudicieerd hebben geprejudicieerd hebben geprejudicieerd hebben geprejudicieerd
Voltooid verleden tijd had geprejudicieerd had geprejudicieerd had geprejudicieerd hadden geprejudicieerd hadden geprejudicieerd hadden geprejudicieerd
Toekomende tijd II zal geprejudicieerd hebben zult geprejudicieerd hebben zal geprejudicieerd hebben zullen geprejudicieerd hebben zullen geprejudicieerd hebben zullen geprejudicieerd hebben
Conditionalis II zou hebben geprejudicieerd zou hebben geprejudicieerd zou hebben geprejudicieerd zouden hebben geprejudicieerd zouden hebben geprejudicieerd zouden hebben geprejudicieerd
Imperatief - prejudicieer - - prejudicieert -

Verbos semelhantes a prejudiciëren

Verbos conjugados anteriores e posteriores prejudiciëren

« prejudiciëren »

Mais ações para prejudiciëren