Formas verbais no total: 52
| Imperativos e particípios |
| Tegenwoordig en verleden deelwoord | verhonderdvoudigend |
| Tegenwoordig en verleden deelwoord | verhonderdvoudigd |
| Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
| Presens | verhonderdvoudig | verhonderdvoudigt | verhonderdvoudigt | verhonderdvoudigen | verhonderdvoudigen | verhonderdvoudigen |
| Imperfect | verhonderdvoudigde | verhonderdvoudigde | verhonderdvoudigde | verhonderdvoudigden | verhonderdvoudigden | verhonderdvoudigden |
| Toekomende tijd I | zal verhonderdvoudigen | zult verhonderdvoudigen | zal verhonderdvoudigen | zullen verhonderdvoudigen | zullen verhonderdvoudigen | zullen verhonderdvoudigen |
| Conditionalis I | zou verhonderdvoudigen | zou verhonderdvoudigen | zou verhonderdvoudigen | zouden verhonderdvoudigen | zouden verhonderdvoudigen | zouden verhonderdvoudigen |
| Perfectum | heb verhonderdvoudigd | hebt verhonderdvoudigd | heeft verhonderdvoudigd | hebben verhonderdvoudigd | hebben verhonderdvoudigd | hebben verhonderdvoudigd |
| Voltooid verleden tijd | had verhonderdvoudigd | had verhonderdvoudigd | had verhonderdvoudigd | hadden verhonderdvoudigd | hadden verhonderdvoudigd | hadden verhonderdvoudigd |
| Toekomende tijd II | zal verhonderdvoudigd hebben | zult verhonderdvoudigd hebben | zal verhonderdvoudigd hebben | zullen verhonderdvoudigd hebben | zullen verhonderdvoudigd hebben | zullen verhonderdvoudigd hebben |
| Conditionalis II | zou hebben verhonderdvoudigd | zou hebben verhonderdvoudigd | zou hebben verhonderdvoudigd | zouden hebben verhonderdvoudigd | zouden hebben verhonderdvoudigd | zouden hebben verhonderdvoudigd |
| Imperatief | - | verhonderdvoudig | - | - | verhonderdvoudigt | - |
Verbos semelhantes a verhonderdvoudigen
Verbos conjugados anteriores e posteriores verhonderdvoudigen
Mais ações para verhonderdvoudigen
