Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord verhongerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord verhongerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens verhonger verhongert verhongert verhongeren verhongeren verhongeren
Imperfect verhongerde verhongerde verhongerde verhongerden verhongerden verhongerden
Toekomende tijd I zal verhongeren zult verhongeren zal verhongeren zullen verhongeren zullen verhongeren zullen verhongeren
Conditionalis I zou verhongeren zou verhongeren zou verhongeren zouden verhongeren zouden verhongeren zouden verhongeren
Perfectum ben verhongerd bent verhongerd is verhongerd zijn verhongerd zijn verhongerd zijn verhongerd
Voltooid verleden tijd was verhongerd was verhongerd was verhongerd waren verhongerd waren verhongerd waren verhongerd
Toekomende tijd II zal verhongerd zijn zult verhongerd zijn zal verhongerd zijn zullen verhongerd zijn zullen verhongerd zijn zullen verhongerd zijn
Conditionalis II zou zijn verhongerd zou zijn verhongerd zou zijn verhongerd zouden zijn verhongerd zouden zijn verhongerd zouden zijn verhongerd
Imperatief - verhonger - - verhongert -

Verbos semelhantes a verhongeren

Verbos conjugados anteriores e posteriores verhongeren